Silbar

...Silver linings...

Eén met de natuur

Na zes maanden onder constructie te zijn geweest, was de nieuwe recyclingsinstallatie nu toch eindelijk klaar. Vanuit de verte keek de trotse beheerder neer op zijn toekomstige werkplek. Totdat er twee mensen zijn gezichtsveld binnenliepen. Het waren twee indianen, een nog vrij jonge die respectvol achter een oudere aanliep. De beheerder vond het behoorlijk vervelend dat zijn mooie uitzicht nu verpest werd en liep op de indianen toe om ze van zijn grond te verdrijven. Toen hij bij ze aankwam had de oudste net een kleurrijk kleed uitgelegd en zichzelf erop neergevlijd.

'Dat gaat zomaar niet!', raasde de beheerder tegen de oude indiaan.
Een antwoord kwam van de jonge indiaan: 'Alstublieft, stilte! Dit is een eerzaam ritueel.'
De beheerder keek even verbaasd neer op de oude indiaan, die onbeweeglijk met de ogen gesloten op het kleedje lag.
'Is hij soms dood?'
'Nog niet,', informeerde de jonge indiaan hem, 'zoiets heeft tijd nodig.'
'Tijd? Kan dit niet ergens anders?'
Dat kon niet. De jonge indiaan legde op fluistertoon uit dat sinds indianenheugenis dit hun heilige overgangsplaats was. De oude man zou hier roerloos blijven liggen totdat hij volledig opgenomen zou worden in de natuur. De jonge indiaan zou gedurende die tijd bij hem waken en de natuurgeesten oproepen de oude man tot zich te nemen.

De beheerder keek een tijdje peinzend voor zich uit en sprak toen op geleerde toon: 'Dat kon nog wel eens een tijdje gaan duren.'
De jonge indiaan volstond met: 'Zolang als nodig is.'

Een tijdje stond de beheerder dit antwoord te overdenken en kwam toen tot de conclusie dat hier geen woord tegen zou helpen. Daarom keerde hij zich om en liep weg, verstoord dat hij nu dagenlang deze vreemde lui bij zijn mooie installatie zou moeten dulden.
Maar plots kwam er een gedachte bij hem op. Vlot en vrolijk liep hij terug naar de indianen. Met gepaste trots vertelde hij de jonge indiaan zijn vondst.

'Weet je, dit alles kan veel sneller. Die installatie daar kan die ouwe binnen enkele uren omzetten tot een keurig hoopje compost. Met wat geluk kun je nog voor etenstijd thuis zijn!'
De jonge indiaan keek vervreemd naar de glunderende beheerder.
'Die installatie... ...in een paar uur...'
'De techniek staat voor niets!' legde de beheerder behulpzaam uit.
Onzekerheid tekende het gezicht van de indiaan.
'Ik weet niet of dat nou zo'n goed...', maar de beheerder onderbrak hem reeds:
'Nonsens, het is een kleine moeite. Ik doe het graag.' en begon al aan het kleed te sjorren waarop de oude man inmiddels in slaap was gevallen.

De jonge indiaan stond hulpeloos toe te kijken hoe de oude man de installatie werd binnengesleept en op een lopende band werd gelegd, die hem aan een grote machine voerde. De oude man werd wakker vlak voordat de machine hem geheel had ingeslikt. Hij slaakte een wilde kreet en sloeg om zich heen. Dat mocht echter niet baten, want de machine at onverstoord verder. Nadat de oude man geheel was verorberd, kreunde en steunde de machine en schokte wild. De beheerder nam de jonge indiaan aan de arm mee naar de andere kant van de installatie waar na een kort uur enkele zakken compost de machine verlieten.

'Wil je soms een steekkar lenen om de zakken te vervoeren?' vroeg de beheerder aan de jonge indiaan.
De jonge man was inmiddels geheel uit zijn wereld gesleurd en sprakeloos in deze nieuwe hel gedumpt.
Hij wist niets uit te brengen en stond stokstijf en lijkbleek.
De beheerder las hierin dat de jonge man onder de indruk was en laadde zelf de zakken maar op het karretje. Toen hij klaar was duwde hij de indiaan het handvat in handen en begeleidde hem de installatie uit.
'Breng de kar morgen maar weer terug. Tot ziens.'

Daarop liep de beheerder terug naar zijn oorspronkelijke plaats in de verte en bewonderde van daaruit wederom de installatie. Hij zag nog net hoe de jonge indiaan langzaam met de steekkar in de verte verdween en hoe de zon met hem mee leek te gaan, om daarna onder de horizon te verdwijnen.