Miniaturen V
Plaats hebben
Gezocht: matige weerstand die mij wijst op mijzelf.
Mag niet te fel zijn.
Liefst uit onverwachte hoek.
De vraag naar waarom de andere sok verdwijnt is met de laatste was verdwenen.
In het licht van de lantaarnpaal zie ik het pas goed:
mij valt niets meer op.
Klein vonkje aan het laatste eindje van de lont:
fier en fraai tot het eind.
Het verlichte display van de wekker weet me te melden dat de zon al op is en de wereld een nieuwe dag is gestart.
Ik doe nog even niet mee.
De golven klotsen om me heen.
Ze zeggen:
'Hoe hard je het ook probeert,
ons kalmeer je niet'.
Nood noopt,
hoop sterft,
maakt dromen klaar.
Realiteit voorbij,
vrijheid in het niets.
Niemand, wie we zijn,
iemand slaakt een kreet,
we kijken om,
horen niet.
Waar zijn zij gebleven?
Ik ben geboren uit vergane gloren
en een zucht van de ziedende storm.
Verleden is een woord,
Toekomst een klap die nog komt,
Nu is te groot om in te leven.
Waar heeft mijn ontstaan plaats?