Silbar

...Silver linings...

Onjuist gekleurd schrijven

Fragment 2 van 2

Die kleuren kunnen niet juist zijn. Ik weet dat de deur tegenover me niet fluorescerend geel is. En het klepje op de houder van de toiletrol is niet oranje, althans niet die tint oranje. Hij overheerst, is te aanwezig. Ik sluit mijn ogen en haal een paar keer diep adem. Zoals altijd trekken de vreemde kleuren langzaam weg zodra ik mijn ogen weer open. Er wordt een vreemde waas van mijn gezichtsveld onttrokken. De deur is weer wit. Het klepje weer oranje, zoals het hoort.

Ik merk nauwelijks hoe ik afdwaal in gedachten. Dit is altijd het rustige moment in de dag, vlak voordat ik echt moet slapen; precies dan wanneer ik op de juiste manier moe ben geworden. Ik verlies mijn beheersing, niet in een uitval, maar eerder in een vervaging van een onderscheid tussen mij en wat mij omgeeft dat er misschien niet werkelijk is.

Juist op deze momenten meen ik dat er gedachten opkomen; vaak wens ik mij overdag zo zinvol. En toch ben ik dat juist op deze momenten niet. Dat weet ik. Denk ik. Maar ook nu lijkt iets zich juist voor te doen, alsof het wegvallen van die zelfgrens vereist is.

Het opstellen van een reductie om een tegenspraak te bereiken die aantoont dat het gestelde geval onmogelijk is.

Het lijkt mij dat er verband bestaat tussen de schijnbaar willekeurige gedachten die zich opvolgen. Ook schijnt het zo te zijn dat dit verband altijd net uit het zicht blijft, of, als het zich toch toont, net buiten mijn geheugen valt; nooit kan ik het uitspreken of reconstrueren.

De noodzaak van het toepassen van logische en psychologische ontdekkingen om een multimediaproduct volgens praktische, werkzame regels op de juiste manier te creƫren.

Eigenlijk zou ik op dergelijke momenten, op dit moment, een blocnote bij me moeten hebben en een potlood (geen pen; dit vereist voorzichtig schrijven) om het allemaal te noteren. Maar dat zou al een stramien zijn en voldoende om die denkvrijheid te ketenen. Zelfs het simpelweg uitspreken lijkt onmogelijk.

Maar als ik wil schrijven, als dat is wie en wat ik ben, dan kan dat toch alleen in het heden. Is het waar dat het meest juiste en waarachtigste dat ik schrijf ontstaat wanneer ik te moe ben om mijzelf terug te houden van wat zich aandient? Waarom is het juist dat onder het wegtrekken van het juk van de logica mijn omgeving mij weer toont en tot schrijven maant; op het juiste moment, altijd te laat?

Toch blijft het zo dat het uitgangspunt verkeerd is. De kleuren zijn immers niet juist.