Plompverloren onbegrijpelijk
Een veromstalting
Ik, wie sprak van richting, mijn richting, wie sprak van om mij heen kijken, ik, ben verloren.
Is het beter te zien wat je omgeeft dan te zien wie je bent? Kun je zien wat je omgeeft als je ziet wie je bent? Of kun je alleen zien wie je bent als je ziet wat je omgeeft?
Open ogen die rondkijken zijn blind voor wat direct beschikbaar is. Zelfs als je in staat bent de warmte op je huid te voelen en weet te hebben van haar oorsprong en aard, ben je nog niet bekend met jezelf.
Maar laat ik het bij mij houden. Mijn contour is een schets voor anderen, maar ik ben niet die contour; scherp afgetekend tegen een horizon, een achtergrond, begint het harde contrast met de vervaging die ik niet heb kunnen stoppen. En bestaat er zoiets als grauw dat sprankelt?
Ik ben wakker geslagen toen schudden niet meer hielp. Maar de terugslag van die noodzakelijke klap heeft een tremor rondgestuurd die niet kan stoppen. Is het mogelijk schade te herstellen of kan je slechts anders herbouwen?
Ik zag wat echt is tot stof verwaaien in de schokgolf die ik ben. Mijn contour is ook vernietigd.
Het enige project dat nog kan zijn is heropbouw. Opbouw van wat anders; wat vergaat is onvergankelijk, komt niet meer op. Ik ben mijn wereld kwijt. Deze keer zal er geen gesternte meer aan de horizont verschijnen en de juiste gang tonen. Ook ik strompel rond in de zilte aarde. Maar mijn aarde is niet vochtig, maar verschroeid. Zal ik eindelijk in staat zijn blijk te geven van de ware feniks?
Ik ben wie ik kies op te laten komen. Ik ben de controle op wat mij aanvat en opneemt. Niet bij machte alles sturing te geven, moet ik vooralsnog volstaan met de sturing van mijzelf. De cirkel is wederom rond. Ik ben weer de helende. Mag ik nu als de ware vonk ontspringen? Vrij, geboren in een niche van geborgenheid, het enige ontstaan dat kan doorstaan, mag ik dat nu worden?