Silbar

...Silver linings...

Uitgesloten

De zon maakt zich op ons te verlaten. Rustig zakkend sluit zij systematisch alles op in duister. Ze laat het onverveerd los.

Aan de andere kant van het water staat een eenzame boom. Veilig verspreid over zijn takken zitten drie mussen, starend naar het leven om de boom. Meer dan wat fantastisch groen gras is er echter niet. Met het verdwijnen van het licht wordt het echter langzaam warm oranje.

Aan deze kant van de natte afscheiding kijk ik naar buiten, daarvan nog verder gescheiden door lagen glas. Ik hoop meer te zien dan de vegetatie van de mussen, maar ik kan helaas niet bediend worden. Zelfs geen zuchtje wind om het gras te doen golven is mij toegestaan. Het licht heeft zich onttrokken.

Binnen toont de tijd zich wel. Het gematigde getik van een oude klok verraadt verstrijk. In het licht van een digitale lamp schaaft de gekromde staart van een kat langs mijn been. Controleren of ik nog wel ben. Ik glimlach er even van.

Het licht is volledig verdwenen aan de andere kant van het glas. Er valt zoveel zwart door het raam dat het licht binnen ineen krimpt. Kleiner nog dan de ruimte al was oogt zij nu. Nog kleiner...

De hoeken van de kamer worden zacht en vouwen om naar binnen. Schilderijen worden van de muur gedrukt en prenten zich keihard in mijn vlees. Meubels schrapen schreeuwend stil over de vloer terwijl deze zwarter wordt en omtrek verliest. Deze hele elliptische microkosmos zeigt ineen.

De adem stokt in mijn keel. Mijn longen worden dichtgedrukt door een ontastbaar besmettelijk niets. Het tikken van de klok wordt luider maar ook trager.

Tik.
Tik.
TIK.

TIK.

TIK..

TIK...

Even ruist het in mijn oren. Steeds drukkender. Steeds indringender. Het blijft aanzetten. Er moet een crescendo gaan komen maar steeds weer wordt er overstemd. Steeds weer is er meer in minder ruimte. Zoveel. Teveel. Alles. Niks.

Naast mijn linkeroor zet een grom kort aan. Stopt dan abrupt. Zet weer aan. Herhaalt. Nee. Geen grom. Gespin! Een hoofd drukt zich tegen het mijne. Zachtjes. Maar met overtuiging.

Meer gespin. Meer hoofdcontact.

De ruis trekt weg. Het tikken van de klok zwakt af in volume en neemt toe in vaart.

Adem vindt mijn longen.

De kamer vindt zijn dimensies terug. Muren zijn weer muren.

Het glas weerstaat het niks aan de andere kant.

Het is genoeg. Voor nu.
Hier is het licht.
Hier is het warm.
Hier is het leven.