Wanneer de storm gaat liggen
Eindelijk gaat de wind liggen, zodat ik dat ook kan doen. De wolken kijken nog woest op mij neer. Hoewel achtergelaten in deze plotselinge afwezigheid, dringt zich toch iets aan mij op. De wolken blikken weg: de lucht breekt door. Ik beschouw mijzelf en mijn omgeving in een ander licht. Het is geen opluchting, maar er is wel ruimte voor.
Ik klop langzaam het stof van de storm van mij af. Helemaal weg krijg ik het niet. Dan kijk ik rond en denk een richting binnen deze horizon te kunnen kiezen. Al lopende vergeet ik al mijn gedachten. Het licht is minder fel geworden. Waar ik heenga weet ik niet, maar ik loop toch door; voorlopig nog geen rust.